lichtcompensatiepunt (LCP)
Op de site staat een stukje informatie over het lichtcompensatiepunt (LCP) en daar krijg ik relatief vaak de opmerking dat het eigenlijk best lastig te bevatten is. Dus ik zal het artikel op een meer toegankelijker manier beschrijven en hopelijk is het wat meer duidelijker om te lezen.
Planten moeten calorieën verbranden om te overleven op een vergelijkbare manier zoals wij mensen dat doen.
Elke cel heeft voeding nodig om te kunnen functioneren. Dit voedsel is een soort suiker. Suiker is een koolhydraat. Een koolhydraat betekent "hydraat" van koolstof, in essentie betekent dit een koolstof / water verbinding. Zetmeel, suiker en zelfs cellulose zijn allemaal gehydrateerde koolstofmoleculen. Ongeveer 40% van het drooggewicht van een plant is koolstof.
Dat is de reden waarom wanneer je hout verbrandt, het overblijfsel een zwarte kool, wat koolstof is.
Planten produceren een bepaald soort suiker wat ze gebruiken als voedsel.
Om gewoon te overleven moeten ze minstens evenveel suiker produceren als ze verbranden. Als ze meer suiker produceren dan ze consumeren,
kan de extra suiker worden omgezet in bouwstenen voor groei. Als de plant minder suiker produceert dan het verbrandt raakt de plant in verval.
Dus als een plant staat te krengen, (als bijvoorbeeld de bladeren worden afgeworpen of wanneer er gaten verschijnen) is dit een signaal dat er minder suiker wordt geproduceerd dan er kan worden geconsumeerd. De plant moet componenten die voedsel consumeren overboord gooien of moet koolstofrijke componenten omzetten om ze te consumeren.
Licht is de motor, de aanjager, die de plant aanspoort om koolstof te verbruiken en daarnaast om meer koolstof te gaan produceren voor de groei. Want een plant is, wat ik eerder al vermelde, namelijk autotroof. = ze maakt haar eigen voedsel.
Als de lichtintensiteit hoger is dan de hoeveelheid beschikbare koolstof, zal het verbruik hoger zijn dan de productie. Wanneer het koolstofverbruik exact gelijk is aan de koolstofproductie, wordt dit het lichtcompensatiepunt (LCP) genoemd. Elke plant heeft een ander LCP.
Een reden hiervan is dat sommige planten beter koolstof kunnen opnemen dan andere.
Daarmee kan je de conclusie trekken dat licht de snelheid bepaald van de groei en de voedingstoffen maken deze groei mogelijk. Als je meer licht aanbied dan dat er voedingsstoffen aanwezig zijn krijg je op ten duur altijd problemen.
Als het licht te laag is, dan gaat dit ten koste van de suikerproductie en zo sterft de plant aan koolstofverbranding. De plant eet zichzelf als het ware op. Maar evenzo, als de koolstofopname te laag is, dan kan er geen suiker worden geproduceerd en krijg je weer een koolstoftekort. Dus moet je gaan bepalen of licht te laag is of dat het koolstofgehalte te laag is.
Als je bij problemen meer licht gaat toevoegen, moet je daarbij ook (nog) meer koolstof toevoegen omdat meer licht de vraag naar koolstof verhoogt. Maar het werkt ook andersom: als u meer koolstof toevoegt, hoeft u niet per se meer licht toe te voegen.
Daarom is de voedingsoptimalisering een veel betere strategie voor probleemoplossing dan de uitgangspositie van het licht. En daarom kan je door meer voeding toe te voegen minder licht gebruiken.